Voor het eerst begonnen met BedtimeStories in Adegeest. We lezen voor op de afdeling waar licht dementerende bewoners verblijven. We hebben de nieuwe koffer bij ons en we gaan in de huiskamer zitten bij een drietal bewoners. Het is belangrijk dat we goed uitleggen waarvoor we komen en wie we zijn. Sommige bewoners hebben daar duidelijke behoefte aan omdat bij verwarde mensen soms niet duidelijk is wie we zijn en wat we komen doen.
Ik vraag altijd eerst of ze iets herkennen in de koffer. Ik wijs dan soms ook de schrijversportretten aan die in de koffer zitten. Omdat we oudere mensen bezoeken, heb ik de koffer ingericht met spulletjes die herinneringen kunnen oproepen aan tijden van vroeger. Kleine zaken zoals Sunlightzeep, oude knopenkaartjes, boordknopen en scheepswolkaartjes. De koffer oogst veel bewondering en de bewoners vinden het leuk. Naar aanleiding van het gesprekje knoop ik daar een gedichtje aan vast. Als dat in goede aarde valt, kunnen we weer verder.
Er is een dame die lekker op haar praatstoel zit. Op een gegeven moment kan ze ook naar anderen luisteren – dat vind ik een mooi moment. De heer in het gezelschap kan ook aardig vertellen. De andere dame in het gezelschapje is heel bescheiden. Ook is ze zich ervan bewust dat ze veel niet meer weet. Roelant en ik vertellen om en om een verhaaltje. Ik merk dat de hele korte verhaaltjes het beste werken. Ik bemerk dat de bewoners een korte spanningsboog hebben. Naar aanleiding van het verhaaltje hebben we dan een gesprekje.
Naar aanleiding van een verhaaltje van Annie M.G. Schmidt “U mag een wens doen” komen er de wensen van de bewoners op tafel. De stille dame wenst dat haar dochter bij haar is. Ze is erg verdrietig dat haar dochter gaat emigreren. Ze moet even huilen. We leven met haar mee. Ik ben blij dat ze het met ons gedeeld heeft. Hoewel we er natuurlijk niets aan kunnen veranderen, hopen we dat ze genoeg bezoek krijgt van haar overige kinderen.
Daarna gaan we 1 op 1 voorlezen. Ik ga voorlezen bij een dame en Roelant bij een andere dame. Ik neem haar en de koffer mee naar haar kamer. Ik zet haar zo dat zij er goed in kan kijken. Ze vindt het heel mooi. Ik zie dat ze zich gefêteerd voelt. Deze dame die in de huiskamer nogal wantrouwend was, liet haar reserves varen. Dat was fijn om te zien. Ze genoot van de verhaaltjes en gedichten en de muziek. Bij Roelant ging het een beetje anders. Ik heb begrepen dat de dame maar niet begreep wat Roelant kwam doen. Ik denk dat de koffer een belangrijk attribuut is om de mensen af te leiden en prettig werkt om de bewoner een referentiepunt te geven. Dit nemen we mee voor de volgende keer.
Guusje Eijbers
De eerste keer
De tweede keer weer met Roelant die ik coach. We hebben ervoor gekozen niet een bepaald groepje van tevoren uit te kiezen. We kijken gewoon naar de bewoners van wie wij denken dat ze geschikt zijn. Het lijkt me verstandig de namen daarvan op te schrijven en te bezien of, als deze bewoners het fijn gevonden hebben, ze weer volgende keer te vragen bij elkaar te zetten. Nu zetten we dus ad-hoc een groepje bij elkaar.
Er zijn drie bewoners die ook in huiskamer verblijven die niet mee doen. Ze zitten aan andere tafels in het andere gedeelte van de kamer. Ik begin zoals gewoonlijk weer met de koffer en wijs wat dingen aan. Ik heb het idee dat ze het leuk vinden. Ik begin dit keer met een liedje. Van Toon Hermans Er is een meneer bij die heel lang bij een koor gezongen heeft en ik zie dat hij geniet. Dat is fijn. Hij kent de tekst natuurlijk niet, maar probeert het af en toe mee te zingen. Hij heft echt een prachtige stem en is heel muzikaal. Ik zal eens kijken of er een klassieke meezing-cd bestaat, dat is wellicht leuk voor hem.
We lezen kleine gedichtjes voor en ook een verhaaltje van Simon Carmiggelt. Het valt me op dat ondanks dat de bewoners niet goed zaken kunnen onthouden en veel vergeten zijn, ze wel goed kunnen meepraten, naar aanleiding van het voorgelezen verhaal of gedicht.
We gaan ook nog naar een meneer die zelf gedichten heeft geschreven. We gaan samen naar zijn eigen kamer. Als we de koffer open doen is hij verbaasd over zoveel inventiviteit. Hij blijft er maar niet ver uitgepraat. Hij geniet met volle teugen. Roelant gaat aan de slag met de poëziedoos en maakt met hem een gedicht. Hij kiest mooie woorden uit. Hij zei dat hij het fijn zou zijn als zijn vrouw hier een keertje bij zou kunnen zijn. Ik denk dat dat voor de volgende keer misschien een mooi idee zou kunnen zijn: dan kan hij dubbel genieten.
Guusje Eijbers